Boeddha en Christus

Het was de Boeddha Sakyamuni die voor de mensheid het bewustzijn opende voor het symbolische karakter van het leven op de horizontale tijdslijn. Hij liet zien dat het ego-bewustzijn ten
opzichte van het universele geestbewustzijn een illusoir karakter heeft en hij beschreef de weg van het ego-bewustzijn naar het universele geestbewustzijn.
Maar wat de Boeddha niet bracht was het begrip van de geestelijke individualiteit van de
mens die zich bezielt als de Geest-persoon. De individuele bezieling door het universele bewustzijn, het individualiserend binnentrekken van het universele geestbewustzijn in de innerlijke ruimte die is vrijgemaakt door de zichzelf opheffende ego-gecentreerdheid werd pas mogelijk door de daad die de
Christus-Jezus ná de Boeddha op aarde verrichtte.
Door het Christus-Ik op te nemen zal de mens na het opofferen van zijn ego niet, zoals
dit als gevolg van het boeddhistische pad op zich het geval zou zijn, zijn individuele persoonlijkheid verliezen en in de universaliteit opgaan, maar zal de universaliteit zich in hem kunnen individualiseren als de grondslag van een nieuwe persoonlijkheid: de Geest-persoon.
De Boeddha leerde hoe men zich kan bevrijden van het illusoire zelf, de ego-idee.
Opdat daarmee niet tevens de individuele persoonlijkheid in het universele zal verdwijnen heeft Christus
de mogelijkheid geschonken om in aansluiting op het verliezen van het onware zelf het waarachtige zelf, het in de universele geest gevestigde Ik-bewustzijn, in zich op te nemen opdat van daar uit de nieuwe individualiteit van de Geestpersoon zich kan ontwikkelen.

Terug