Een geestelijke intuïtie (en de hieruit geconcipieerde zuivere idee) is een ‘volume van Tijd’, een universele inhoud van (hogere) Tijd. In een idee liggen oorsprong, wording en doel besloten. Daarom bevat elke idee vanuit het oogpunt van Tijd reeds zijn realisatie. Elke idee is Alpha én Omega.
De inspanning om een idee te ‘verwerkelijken’ is niet noodzakelijk voor de realisatie ervan – want deze ligt reeds ‘van begin af aan’ in de idee besloten – maar om deze impliciete realisatie expliciet af te beelden in ‘lagere’ (lineaire) tijd. Inspanning is nodig op de openheid van Tijd te reduceren opdat de idee, die Tijd is, wordt afgedrukt op het vlak van lagere tijd. In deze ‘afdruk’ ontbreekt de dimensie (het volume) die Alpha en Omega doet samenvallen, met als gevolg dat Alpha en Omega uit elkaar gedreven worden zodat het ‘gevolg’ na de ‘oorzaak’ komt. Tussen oorzaak en gevolg ontstaat een lijn waarlangs zich een ‘in de tijd verlopend’ proces voltrekt dat van ‘oorzaak’ naar ‘gevolg’ reikt.
Daarom is ‘verwerkelijken’ eigenlijk een onjuiste term, want de idee is als Tijd in zekere zin méér ‘werkelijk’ dan zijn afdruk in de lagere tijd van onze ervaringswereld ooit kan worden. Het gehele realisatieproces is als geestinhoud permanent aanwezig binnen de idee als een ‘innerlijke werking’. Deze geestinhoud is het wezen. De idee is de vorm die de intuïtie van dit wezen binnen de sfeer van het menselijke bewustzijn aanneemt. Intuïtie vindt plaats binnen een activiteit die denkend is in zoverre dit denken niet verstandelijk en vooringenomen is. Vooringenomenheid is een ondoordringbaar scherm tussen de geestinhoud van de wereld en ons bewustzijn dat alle intuïtie tegenhoudt als een soort van individuele ‘firewall’.