De gevaarlijke doorgang

Doodlopende wegen

Het komt er op neer dat de mens om vrijheid van gedachtenvorming te kunnen ervaren een wereldlaag moet betreden waarin de levende krachten en werkingen van het geestelijk-wezenlijke (door Steiner ook wel het ‘goddelijk-geestelijke’ genoemd) niet op een natuurlijke, instinctieve wijze zijn bewustzijn kunnen betreden. De mogelijkheid om vrijheid te ervaren is daardoor gekoppeld aan een zekere mate van onkenbaarheid en uiteindelijk zelfs ontkenning van het ‘geestelijk-wezenlijke’ in mens en natuur. Dat heeft diverse gevolgen. Ten eerste dat de gedachten concreet innerlijk leven en warmte moeten ontberen omdat de ‘goddelijke intelligentie’ niet meer in hen leeft. Zulke gedachten zijn tot ‘dode schaduwen’ geworden van de levende intelligentie van het geestelijk-wezenlijke. Het gesproken ‘woord’ is niet langer een wezenlijk aspect van het daardoor benoemde, maar uitsluitend nog een klank die dient ter communicatie. Het ‘woord’, dat oorspronkelijk een inhoud was, is geworden tot louter aanduiding, verwijzing. Door het ontbreken van het geestelijk-wezenlijke hebben de gedachten geen innerlijk leven meer, zodat ‘berekenbaarheid’, ‘voorspelbaarheid’ en ‘onveranderlijkheid’ in het bewustzijn hun intrede kunnen doen. Het vaste concept (voorstellingsbeeld) wordt mogelijk als bewustzijnsinhoud. De mens kan ‘dingen’ gaan vastleggen en de wereld ‘indelen’. Donker wordt onderscheiden van licht, goed van kwaad, mooi van lelijk en ‘zelf’ van ‘niet-zelf’. Die op polariteiten gebaseerde indeling van de wereldinhoud is nodig om keuzes te kunnen maken, wat op zijn beurt weer een voorwaarde is om ‘keuzevrijheid‘ te kunnen hebben. De mens heeft, zoals het Bijbelboek Genesis zegt ‘kennis van goed en kwaad gekregen’. Het indelende vermogen van zijn bewustzijn stelt hem ook in staat om onderscheid te maken tussen ‘zichzelf’ en de ‘wereld’. Hij wordt zich bewust van een ‘zelf’ binnen een wereldomgeving. In de bewoordingen van Genesis: ‘hij werd zich bewust van zijn eigen naaktheid’. Dat impliceert angst voor zijn eigen kwetsbaarheid. Hij ‘bedekt zich’, met andere woorden: hij sluit zich af en wapent zich tegen zijn angst voor de wereld. Het conflict is geboren.

Vrijheidservaring in een dergelijke ‘geestverlaten’ wereld is gebaseerd op de notie van een afzonderlijk ‘zelf’ dat de ‘bron’ is van gedachten waarmee het de wereld kan ‘verklaren’. De wereldverschijnselen worden daartoe gecategoriseerd volgens concepten waartussen ‘denkbare’ oorzakelijke relaties bestaan. Doch net zoals zulke gedachten ‘schaduwen’ zijn, is dit ‘afzonderlijke zelf’ ook een ‘schaduw’. Het is een conglomeraat van bewaarde gedachten (voorstellingen en ervaringen). Op dit ‘schaduw-zelf’ is het ego gebaseerd. De afgeslotenheid van dit ego en zijn inherente angst voor de wereld en anderen die het ‘in zijn voortbestaan kunnen bedreigen’ leidt tot het antipathische, ‘zelfzuchtige’ karakter van het ego. Dat wordt nog versterkt doordat mét het zich terugtrekken van de goddelijk-geestelijke inwerking er ook een morele verkilling optreedt. Er zijn dus gevaren verbonden met de ‘doorgang’ van de mensheid door het gebied waarin de geest-werkelijkheid niet langer kenbaar is als levende werkelijkheid.  Steiner vat deze gevaren samen onder de term ‘ahrimanisch’.

Wat in de onstane wereldsituatie ook zijn intrede doet is de mogelijkheid van mechanische herhaalbaarheid. Uit de combinatie van herhaalbaarheid, berekenbaarheid en blijvendheid is de mechanische techniek en meer in het bijzonder het programmeerbare algoritme voortgekomen. Hoe nuttig deze toepassingen ook lijken te zijn, we moeten ons realiseren dat deze alleen te gebruiken zijn binnen een wereldsfeer waarin het onberekenbare, steeds veranderende geestelijke leven en voelen ontbreekt. De eenzijdige toepassing van deze technieken (de computer!)  zal het karakter van deze wereldsfeer alleen maar versterken. Een tweede gevolg van het onbereikbaar worden van het geestelijk-wezenlijke is dat het ‘vrije’ menselijke bewustzijn niet langer in verbinding staat met het morele gehalte van de geest. Dat stelt het ego in staat om immorele daden te verrichten ten nadele van alles wat het als ‘niet-zichzelf’ beschouwt. De combinatie van mechanische gevoelloosheid en gebrekkige moraliteit kan het ego aanzetten tot ‘berekende immoraliteit’ en het daardoor doen afdalen in een ‘demonische’ wereldlaag die nog ‘onder’ de geest-verlaten wereldlaag ligt waarin de mens zijn bewustzijnsvrijheid ervaart.

Indem die Gedanken an den physischen Leib übergehen, verlieren sie die Lebendigkeit. Sie werden tot; geistig tote Gebilde. Sie waren vorher, indem sie dem Menschen angehörten, noch immer zugleich Organe der göttlich-geistigen Wesenheiten, zu denen der Mensch gehört. Sie wollten im Mensch wesenhaft. Und dadurch fühlte sich der Mensch durch sie mit der geistigen Welt lebendig verbunden.

Mit den toten Gedanken fühlt er sich abgelöst von der geistigen Welt. Er fühlt sich ganz versetzt in die physische Welt.

Damit aber ist er in die Sphäre der ahrimanischen Geistigkeit versetzt. Diese hat keine starke Macht in den Gebieten, in denen die Wesenheiten der höheren Hierarchien den Menschen so in ihrer Sphären halten, dass sie entweder, wie in Urzeiten, selbst im Menschen wirken oder, wie später, durch ihren beseelten oder Lebendigen Abglanz. 

... ein Wirken Ahrimans ... in einer an die Menschlichen Seelenwelt unmittelbar angrenzenden Welt...

...Ahrimans Weben spielt da wohl herüber aus einer benachbarten Geistwelt in die menschliche Seelenwelt, aber er greift nicht unmittelbar ein...

...Dieses unmittelbare Eingreifen is eben ... möchlich geworden...

...Da war es, dass ... allmählich die Menschheitsentwicklung aus einer Welt, in die Ahriman wenig, in eine solche hinein glitt, in der er viel Macht hat.

...Ahrimans Einfluss auf den Menschen in dieser Welt-schichte ist deshalb möglich und kann verheerend wirken...

... Aber der Mensch konnte zur Entfaltung des freien Willens gar nicht auf ein andere Art dazu kommen als dadurch, dass er sich in eine Sphäre begab, in der die vom Urbeginn mit ihm verbundenen göttlich-geistige Wesen nicht lebendig waren.

[Michaels Aufgabe in die Ahriman-Sphäre]
Sich dem gegenwärtigen Sein übergeben, die jetzt dem Intellekt erreichbare Welten-Natürlichkeit, die gegen Güte sich neutral verhält, allein walten lassen wollen und den Gebrauch der Freiheit nur im Intellekt erleben wollen, das führt den Menschen in dieser Welt der Gegenwart, in der die Entwickelung in tieferen Seelenregionen fortgesetzt werden muss, da in oberen Freiheit waltet, doch zu Ahriman, der die gegenwärtige Welt ganz in einen Kosmos des intellektuellen Wesens umgewandelt wissen will.
[Michaels Mission im Welten-alter der Menschen-Freiheit].

Het ahrimanische gevaar heeft te maken met de wijze waarop de mens zich op de toekomst richt. Er bestaat echter ook nog een ander gevaar dat meer met de houding van de mens ten opzichte van het verleden samenhangt. Deze categorie noemt Steiner ‘luciferisch’.

In dem ursprünglichen Sein verharren, die ursprüngliche naive, im Menschen waltende Götter-Güte beibehalten wollen und vor dem vollen Gebrauche der Freiheit zurückbeben, führt den Menschen in dieser Welt der Gegenwart, in der alles auf die Entwickelung seiner Freiheit veranlagt ist, doch zu Luzifer, der die gegenwärtige Welt verleugnet wissen will. 
 [Michaels Mission im Weltenalter der Menschen-Freiheit]

Im Anbruche des Bewusstseinszeitalters waltet Luzifer so, dass durch ihn der Mensch in die an die physische zunächst angrenzende übersinnliche Region auf eine ihm nicht entsprechende Art versetzt wird.
 [Vor den Toren der Bewusstseinsseele]

Het aannemen van een ‘hogere’ werkelijkheid die zich als suprafysische oorzaak boven de fysieke wereld bevindt waarin wij leven, zonder daarmee verbonden te zijn, leidt tot de illusoire voorstelling van een metafysisch Godswezen dat niet (meer) voor het kennende bewustzijn toegankelijk is en dat daardoor in het heden slechts onderwerp kan zijn van een geloof. De realiteit van ‘God’ die vroeger als naast  de mens staande werkelijkheid te beleven was is nu alleen nog via verslagleggingen (heilige boeken) kenbaar. De idee dat ‘God’ alleen voor het geloof toegankelijk zou zijn en niet voor het vrije, oordelende en onderzoekende bewustzijn dat wij op onze leefomgeving richten wordt ingegeven door Lucifer.

Glänzend wird die Erkenntnis des Menschen in Bezug auf alles, was Außenwelt ist. Dagegen tritt eine Art Bewusstsein ein, als ob eine Erkenntnis der Geist-Welt überhaupt nicht mehr möglich sei. Es scheint, als ob eine solche Erkenntnis die Menschen nur in alten Zeiten gehabt hätten, und als ob man mit Bezug auf die geistige Welt sich eben damit begnügen müsse, die alten Traditionen aufzunehmen und zu einem Gegenstande des Glaubens zu machen. 
 [Leitsätze 177 und 178]

Het zoeken van een diepere werkelijkheid die als subfysische oorzaak onder de fysieke wereld ligt waarin wij leven, leidt tot de illusoire voorstelling van een materiële wereldlaag waarvan de werkelijkheid uitsluitend gegrepen kan worden door het abstraherende en combinerende verstandelijke denken. De idee dat zonder technische hulpmiddelen onwaarneembare krachten op het niveau van ‘elementaire deeltjes’ ten grondslag liggen aan alle verschijningsvormen, inclusief de levende organismen tot aan de mens toe, wordt ingegeven door Ahriman.

Het higgsboson is van fundamenteel belang: het moet bestaan om het standaardmodel van de deeltjesfysica te laten kloppen. Het is de drager van het higgsveld, dat in het hele universum aanwezig is. Door de higgsbosonen krijgen alle andere deeltjes massa.  Het ontbrekende puzzelstuk wordt in de populaire media ook wel het Godsdeeltje genoemd, iets wat natuurkundigen over het algemeen verafschuwen omdat het een misleidende term is.
 [Wikipedia]

In het eerste geval (luciferisch) wordt de ‘goddelijke’ zingeving die aan het ‘heden’ lijkt te ontbreken gezocht in het verleden. De waarde van het heden ligt in het verleden, en daarom zijn overleveringsgeloof en traditie zo belangrijk. ‘Lucifer’ vinden we vooral terug in de ‘behoudend-rechtse’ ideeën en bewegingen. In het tweede geval (ahrimanisch) wordt gehoopt op een toekomstige  vervulling van wat in het ‘heden’ nog niet mogelijk is. De waarde van het heden wordt dan geacht te liggen in de opdracht voor de toekomst, zowel religieus, cultureel als wetenschappelijk. We treffen de  invloed van Ahriman vooral aan in ‘links-intellectuele’ ideeën en bewegingen.

In beide gevallen wordt aan het heden geen intrinsieke waarde of inhoud toebedeeld; zingeving wordt ontleend aan erfenissen uit het verleden óf aan toekomstdoelen. Zonder een verleden of een toekomst heeft het heden geen inhoud. Zonder een verleden of een toekomst heb ‘ik’ geen inhoud.  Dat maken Lucifer en Ahriman ons wijs. Zij proberen ons weg te leiden van het zijnde. Verleden en toekomst zijn niet; alleen het heden is. Maar wat is heeft geen vastheid, het is pure dynamiek en er is niets blijvends in. Zodra we het zijnde in een gedachte proberen vast te leggen is het geen werkelijkheid meer. Zodra we ons ‘zelf’ proberen te bestendigen is het geen werkelijkheid meer. Het vastgelegde is de dood. Voor het zijnde geldt: ontstaan en vergaan zijn hetzelfde. Het is onbestendig. Het is ‘eeuwige vernieuwing’. De werkelijkheid is het tijdloos scheppende-vernietigende ‘Nu’ dat het Hindoeïsme aanduidt als ‘Shiva’. Voor deze werkelijkheid deinzen wij terug omdat zijn beweeglijke en impermanente karakter ons vrees inboezemt. In plaats daarvan zoeken wij liever zekerheid in wat we kunnen ‘bestendigen’ in de tijd, in de vorm van herinneringen en utopieën. Daardoor vluchten we in de armen van Lucifer (het verleden) en Ahriman (de toekomst). Hierop zijn al onze religieuze, culturele, maatschappelijke, politieke en technische systemen gebaseerd. Het zijn allemaal overlevingsstrategieën voor het ‘zelf’ dat niet is. Juist dit vergeefse zoeken naar ‘zekerheid’ is de oorzaak van onze psychologische angsten en conflicten. Het ‘scheppend-vernietigende’ kunnen we nooit bestendigen en om die reden nooit tot bezit maken van ons ‘zelf’. Wél kunnen we hierin een niet-persoonsgebonden ‘zelfheid’ vinden,  die niet is vast te leggen in enige methodiek, vorm of associatie en juist daardoor levendig en vrij is.

SHIVA!

    Thou storming destroyer of the world!

    Thou transforming transformer!

    Thou, who giveth and taketh within one breath:

    Release me from myself!

    Dissolve the form into freedom:

    Undo this life earth-rooted,

    Undo this life of craving,

    Undo this life of clinging!


Deliver me from the death of stagnation

        to the storm of life:

    The storm that uproots all craving,

    The storm that defies all clinging.

    The storm that breaks down what resists!


Deliver me from a life that negates death,

    O thou eternal transformer

    Thou dancing liberator of the Universe!

[Lama Anagarika Govinda, Shiva: The Power of Transformation]

De luciferische en ahrimanische machten zijn werkingen die elk op hun eigen manier proberen om de werkelijkheid van het ‘Nu’ aan het menselijke bewustzijn te onttrekken. Zij weten dat zij in het tijdloze, scheppend-vernietigende ‘Nu’ machteloos zijn. Dáár is de mens vrij en buiten hun bereik. Dáár is de levende geest-wezenheid en scheppende intelligentie te vinden waarbinnen het mensenwezen tot volledige ontplooiing kan komen. Deze ontplooiing wordt door zowel Lucifer als Ahriman gevreesd, omdat het aldus opgestane mensenwezen aan hun machtswerking onttrokken is en hen hun plaats zal wijzen. Steiner heeft de aldus ontplooide mens en zijn heersende macht ten opzichte van Lucifer en Ahriman tot uitdrukking gebracht in de beeltenis van de ‘Mensheidsrepresentant’. De Mens die wij afgebeeld zien is de opgestane Christus, de belichaming van de Liefde. Lucifer en Ahriman hebben alleen liefde voor zichzelf en stellen daarom alles in het werk om de belichaming van de Liefde te verhinderen. Deze ‘nieuwe mens’ staat op vanuit het Nu dat verleden en toekomst omvat. Hij is de transformerende energie van het levende hart dat naar alle kanten uitstraalt, tijd en ruimte scheppend, verleden en toekomst in zich dragend.

Ik ben de Alfa en de Oméga,
 spreekt de Goddelijke Heer,
 de Tegenwoordige en de Verledene en de Komende,
 de Al-omvattende.
 [Op. 1]

Ik ben de Alfa en de Oméga,
 de eerste en de laaatste,
 het oerbegin en het einddoel.
 [Op. 22]

Het Luciferische heeft tot gevolg dat de mensheid blijft steken in een ‘relikwie’ waarin ook ’Lucifer’ zelf is achtergebleven. Deze luciferische werking komt tot uitdrukking in het vasthouden aan traditie, geloofsovertuigingen, het verheerlijken van de volksaard, het doordringen van het heden met overgeërfde religieuze of nationalistische mystiek, populisme, dogmatisch fundamentalisme en een hunkering naar de spirituele macht van het verleden. In zo’n situatie heerst met betrekking tot ‘Christus’ de illusie dat hij nooit door de fysieke dood is heengegaan en dat dit ook niet nodig geweest zou zijn. Het daarmee corresponderende beeld van de kosmos is dat de fysieke gedaante van mens en kosmos illusoir is.

In luziferische Illusionen verfallen, heißt nicht voll Mensch werden, nicht zur Freiheit-Etappe vorschreiten wollen, sondern auf einer zu frühen Stufe der Entwickelung - als Gott-Mensch - stehenbleiben wollen.
 [Das Michael-Christus-Erlebnis des Menschen]

[Die luziferische Macht] möchte den Menschen verhindern, die volle Orientierung in der physischen Welt zu finden. Sie möchte ihn in geistigen Regionen, die ihm in der Vorzeit angemessen waren, mit seinem Bewusstsein erhalten.

Dieses Luziferisches Wirken möchte alte Formen des Bild-Vorstellens der Welt unrechtmäßig bewahren und den Menschen davon zurückhalten, das physische Weltdasein durch Intellektualität zu begreifen und sich in dieses hineinzuleben.

Het Ahrimanische tracht op een geheel andere wijze het menselijk bewustzijn af te leiden van het Nu, dat is. Zijn streven is gericht op een bewustzijn dat  zich geheel in beslag laat nemen door het ideaal van een toekomst waarin de levende geest vervangen zal zijn door een alomvattend algorithmisch automatisme. Ahriman streeft naar een wereld die wordt beheerst door technologieën die zich voordoen als het middel waarmee de mens de wereld, ja zelfs de hele kosmos, kan overheersen en als een godheid naar zijn hand kan zetten.  Maar in werkelijkheid is hij, Ahriman, het die deze technocratische, gerobotiseerde wereld regeert en de mens tot zijn slaaf heeft gemaakt. Lucifer zegt tegen de mens: jij bent qua afstamming goddelijk. Blijf die herinnering aan je afstamming trouw. Wees daar trots op en gebruik heel je denken om terug te keren naar jouw goddelijke verleden. Weet dat je van ouds boven de natuur verheven bent. Ahriman zegt: jij komt voort uit een onbewuste en instinctieve natuur. Maar in de intellectualiteit van je denken ligt het vermogen om de natuur te overwinnen en in jouw dienst te stellen. Gebruik je intellectualiteit om de kosmos aan je te onderwerpen en als een god te worden. De ahrimanische werking komt tot uitdrukking in het dualistische, berekenende, analytische en categoriserende denken en in een koude, gevoelloze, en exploiterende houding tegenover medemens en natuur, in materialistisch-wetenschappelijk atheïsme en in de verovering van het biologische en sociale leven door de technologie.  De sociale media zijn zijn vangnet; het fakenieuws en de advertising vormen zijn leugentaal. In zo’n kosmos is de illusie met betrekking tot ‘Christus’ dat hij wel degelijk in de dood der materie is gegaan maar daaruit nooit meer is opgestaan. Het daarmee corresponderende beeld van de kosmos is dat deze alleen in zijn berekenbare fysieke wetmatigheid werkelijk is, en dat het levende, maar onberekenbare goddelijk-geestelijke een door de natuurwetenschap te overkomen illusie is. Het ahrimanische ‘Zelf’ werkt als een kern, die de gehele wereldinhoud door middel van intellectuele verleiding naar zich toe wil trekken en in zich op wil nemen. Het is als een zwaarte-atoom, als een kosmisch ‘zwart gat’. Wij kunnen deze werking terugvinden in het om zich heen grijpende streven om alle mogelijke informatie over mens en wereld te verzamelen en in de vorm van analyseerbare ‘big data’ vast te leggen. Deze ‘big data’ voeden het groeiende ‘internet-brein’ van Ahriman.

... sie [die ahrimanische Wesen] sind ganz dazu veranlagt, alles, was sich als Intelligenz von den Göttern loslöst, in sich aufzusaugen.

 ... sie sind dazu veranlagt, die Summe aller Intellectualität mit ihrem eigen wesen zu vereinigen.

 ... sie werden damit die grössten, die umfassendsten und eindringlichsten Intelligenzen der Kosmos.

 ...sie wollen, dass die von ihnen aufgesogene kosmische Intellektualität den ganzen neuen Kosmos durchstrahle und dass der Mensch in diesem intellektualisierten und ahrimanisierten Kosmos weiterlebe. Bei einem solchen Leben würde der Mensch den Christus verlieren.

...indem der Mensch seine Freiheit entfaltend in Ahrimans Verlockungen fällt, wird er in die Intellektualität hineingezogen, wie in einem Geistigen Automatismus, in dem er ein Glied ist, nicht mehr er selbst.

... er [Ahriman] bewegt sich als een Welt, die sich ganz in ein Wesen, das eigene, zusammenzieht...

... er bewegt sich, wie wenn er die unheimlichen Kräfte finsterer Höhlen der Erde mit sich führte.

...Ahriman's Streben geht dahin, aus dem, was er von der Erde in den Weltenraum strömen lässt, einen Kosmische Maschine zu machen. Sein Ideal ist "einzig und allein Mass, Zahl und Gewicht"

‘Lucifer’ en ‘Ahriman’ zijn ten opzichte van elkaar geestelijke tegenpolen, maar wanneer het er om gaat de mensheidsontwikkeling van het juiste pad af te brengen, werken zij samen.

Die luziferischen [Kräfte] wollen am Menschen nur das zur Entfaltung kommen lassen, was ihm in seiner kosmischen Kindheit eigen war; die ahrimanischen als Gegner und doch mit ihnen zusammenwirkend möchten die in späteren Weltaltern erlangten Kräfte allein entwickeln und die kosmische Kindheit verdorren lassen. 
 [Wie die Michaël-Kräfte in die erste Entfaltung der Bewusstseinsseele wirken, p.138]

Het einde van de tunnel

Een mens kan zich door Lucifer of Ahriman laten verleiden om als onvrij wezen een super- of sub-fysische schijnwerkelijkheid te betreden. Maar in beide situaties is hij niet. ‘Lucifer’ fluistert de mens in dat hij weliwaar een geestelijk wezen is, maar dat zijn ware geestelijke macht op een nu voor hem verborgen wijze in het verleden ligt; ‘Ahriman’ maakt hem wijs dat hij zich door zijn vrije intellect heeft ontrukt aan de geestelijke schijnwereld waarin hij vroeger nog geloofde, maar dat deze intellectuele vermogens hem pas in de toekomst de machtspositie zullen kunnen bieden waartoe hij bestemd is. Zowel Lucifer als Ahriman proberen, ieder op hun eigen wijze, de mens ervan te overtuigen dat hij Nu niet in zijn volle werkelijkheid staat. Maar de mens kan in het Nu met behoud van zijn intellectualiteit Michael waarnemen. Michael wijst niet op het verleden of op de toekomst, maar zijn gebaar vraagt aandacht voor het zijnde. Dat is de reden waarom een ‘michaelische houding’ wordt geassocieerd met moed. Er is namelijk moed voor nodig om de onzekerheid van wat is onder ogen te zien zonder het koesteren van vluchtgedachten. Van Michael gaat geen enkele verleiding uit omdat hij geen ‘eigen verlangen’ in zijn gebaar legt. Michael hoeft niets te verlangen of te bereiken, want hij is geheel in het zijnde. Hij is de intelligentie van het Nu, de enige werkelijkheid. Om die reden oefent hij op de mens geen machtswerking uit: hij laat zich in vrijheid en uit liefde ontmoeten. Lucifer en Ahriman daarentegen moeten, om hun eigen wensen te vervullen, de mens aan zich onderwerpen. Daarom werkt er wezensmacht in hun manifestatie. Beiden zijn niet ’tevreden’ met wat is, maar zij willen iets anders. Wat de mens met Michael verbindt is de vrije kracht der liefde, de kracht waarin geen eigen wezensmacht werkt. Wie ‘Michael’ waarneemt ‘begrijpt’ de volheid van de geest-wezenheid. Het door Krishnamurti beschreven ‘understanding’ is niets anders dan bovengenoemde bewuste verhouding tot het geest-wezenlijke. Steiner spreekt in dit verband over ‘intuïtie’.

Michael geht mit allem Ernste seines Wesens, seiner Haltung, seines Handelns in Liebe durch die Welt. Wer sich an ihn halt, der pflegt im Verhältnis zur Außenwelt der Liebe. Und Liebe muss im Verhältnis zur Außenwelt sich zunächst entfalten, sonst wird sie Selbstliebe.

Ist dann diese Liebe in der Michael-Gesinnung da, dann wird Liebe zum andern auch zurückstrahlen können ins eigene Selbst. Dieses wird lieben können, ohne sich selbst zu lieben. Und auf den Wegen solcher Liebe ist Christus durch die Menschenseele zu finden.

Wer sich an Michael hält, der pflegt im Verhältnis zur Außenwelt der Liebe, und er findet dadurch das Verhältnis zur Innenwelt seiner Seele, das ihn mit Christus zusammenführt.

[Die Weltgedanken im Wirken Michaels und im Wirken Ahrimans]

Dat deze bewuste verbinding met het geest-wezenlijke mogelijk is terwijl de mens toch omwille van zijn vrijheid in een ‘geest-verlaten’, ‘geest-dode’ omgeving staat die doordrongen is van de invloed van Ahriman is te danken aan wat Steiner omschrijft als het ‘Mysterie van Golgotha’. In de evangeliën wordt dit beschreven als de historische gebeurtenis waarbij de mens Jezus in verbinding met het geest-wezen van ‘Christus’ de kruisdood stierf in het ‘doodsrijk’ van Ahriman. De ‘Christus’ kon daardoor als actuele geest-wezenheid samen met de mens binnen de ‘dode ahrimanische wereldlaag aanwezig zijn. Michaël is niet in staat om net als het Christuswezen de wereldlaag te betreden waarin de mens zijn vrijheid kan beleven. Want in deze wereldlaag zijn gedachten mogelijk die daadwerkelijk vrij zijn van geest-wezenheid. Er kan (en in een bepaalde fase moet) gedacht worden dat ‘God dood is’. Zulke gedachten echter kan Michael niet verdragen, zij zouden voor hem als een dodelijke aandoening zijn. In deze ‘God-verlaten’, het goddelijke niet erkennende wereldlaag kan hij als wezen dat gebonden is aan het geestelijk-levende gebied niet werken. Hij zou er geestelijk sterven. Het Christuswezen heeft door zijn dood als mens een brug geslagen tussen het geestelijk-wezenlijke dat Michael als wereldomgeving in stand heeft gehouden en het menselijke innerlijk. Dat deed hij door gebruikt te maken van de alleen voor een mens weggelegde mogelijkheid om werkelijk , dat wil zeggen binnen de ‘geest-verlaten’ fysieke wereldlaag, te sterven. Hij is de menselijke dood gestorven om door zijn geestelijk wezen de ervaring van de Godsverlatenheid met leven te doordringen [Matth. 27,46]. De dood zoals die in het rijk van Ahriman beleefd wordt is daardoor niet langer een uitsluiting van het geestwezenlijke, maar is veranderd in een expressie van het geestwezenlijke leven. Vrije en autonome individualiteit is sindsdien mogelijk zonder dat deze het geestwezenlijke moet buitensluiten. Er kunnen in vrijheid geestelijke inhouden gedacht worden. Authentieke liefde is alleen mogelijk wanneer de vrije Geest een vrij bewustzijn betreedt. Christus maakt dat mogelijk. In Christus manifesteert het geestwezenlijke zich als vrije mens. En daarmee is dan de kiem van geestelijk leven in het geestelijk gestorvene gelegd. Vrijheid van denken hoeft niet langer afgekocht te worden met een geestelijke dood, waardoor de mens voor zijn ontwikkeling niet meer afhankelijk is van het rijk van Ahriman. Hij is verlost van Ahriman en kan zich in vrijheid met Michaël verbinden om ‘Pinksteren’, de uitstorting van de Geest, te ondergaan. Zulke mensen kunnen voortaan de levende geest denken met behoud van dezelfde vrijheid die ooit alleen voor de ‘dode’ gedachteninhoud was weggelegd. Zij zullen de verleidingen van Lucifer en Ahriman volledig kunnen doorzien. Het luciferische vasthouden aan mystiek-fundamentalistische dogmatiek en het ahrimanische nastreven van in de toekomst alles belovende technologieën zijn dan beide tot zinloze en krachteloze illusies vervallen. De in deze mensen levende ‘geest-begrijpende’ Christus-Michael verbinding is de ware religie van het ‘Nu’ die niets te maken heeft met enig georganiseerd religieus systeem. In de fysieke ‘geest-dood’, die een muur vormde tussen Mens en Michaël en die het tot stand komen van deze ware religie in het belang van de vrijheid nagenoeg onmogelijk maakte, is door het Christuswezen een doorgang gemaakt die de mens kan betreden zonder zijn bewustzijnsvrijheid daarbij te verliezen. Daarom zegt het Christuswezen bij monde van de mens Jezus: ‘Ik ben de Deur’.

Dieser [der Christus] hat sein Wesen zum Heile der Menschheit mit der Erstorbenheit des göttlich-geistigen Seins in Ahrimans Reich verbunden. So hat die Menschheit die zweifache Möglichkeit, die die Gewähr ihrer Freiheit ist: zu Christus sich wenden in der Geistgesinnung, die beim Heruntersteigen aus der Anschauung des übersinnliches Geistdaseins bis zum Gebrauche der Intelligenz unterbewusst vorhanden war, jetzt in bewusster Art; oder sich erfühlen wollen in der Losgelöstheit von diesem Geistdasein und damit verfallen in die Orientierung, die die ahrimanischen Mächte nehmen.
[Michaels Aufgabe in de Ahriman-Sphäre]

Christus wirkt in völliger Freiheit in dem Berechenbaren; damit macht er unschädlich, was nur das Berechenbare begehrt, das Ahrimanische.

Aber Christus wird da sein; er wird in derselben Sphäre durch sein großes Opfer leben, in der auch Ahriman lebt. Der Mensch wird wählen können zwischen Christus und Ahriman. Die Welt wird in der Menschheits-Entwickelung den Christus-Weg finden können.

Michael wird dann als eine reale Macht unter den Menschen wirken. Der Mensch aber wird frei sein und doch in inniger Gemeinschaft mit Christus seinen Geist-Lebensweg durch den Kosmos gehen. 
[Michaels Erfahrungen und Erlebnisse während der Erfüllung seiner Kosmischen Mission]

Michael-Christus wird in der Zukunft als das Richtungswort stehen im Beginne des Weges, auf dem der Mensch kosmisch-gerecht zwischen den luziferischen un den ahrimanischen Mächten zu seinem Welten-Ziele kommen kann. 
[Das Michael-Christus-Erlebnis des Menschen]

De kille intellectualiteit van Ahriman kan plaatsmaken voor levende wijsheids-intelligentie die een werkelijk begrijpen is. De trots van Lucifer kan worden vervangen door niet-zichzelf-verheerlijkende liefde die een werkelijk beleven is. Levende intelligentie en liefdevolle beleving komen samen in een moreel willen. ‘Religie’ en ‘wetenschap’ gaan beide op in het heldere licht van een werkelijkheid die één is met de denkende, voelende en willende wezens-activiteit van de mens, welke op zijn beurt één is met de levende geest-wezenheid van een universum waarbinnen geen onderscheid is tussen het goddelijke en het fysieke. Alles is geest-natuur.

Wat we, het hoofd biedend aan de door Lucifer hiertegen geboden weerstand, ten gunste van onze geestelijke vrijheid zullen moeten achterlaten – het op een passieve,  en willoze manier vervuld zijn van een ons geestelijk-levend dragende omgeving (het ‘oude verbond’) , dat kunnen we herwinnen als een nieuw verbond met de geest waarin we intellectueel en willend vrij zijn. Werden we ooit als kinderen liefdevol gekoesterd in een wieg van de geest-warmte, dan zijn we geestelijk volwassen wezens die liefde kunnen schenken. Dit herwinnen zal echter plaats moeten vinden binnen het koude en gevaarlijke gebied van Ahriman en heeft het karakter van een zelfbehaalde overwinning. Het rijk van Ahriman moesten we als mensheid betreden teneinde vrij – dat wil zeggen autonoom – te kunnen zijn. Ahriman zelf zal ons echter vanuit dit gebied nooit de geestelijk-levende werkelijkheid kunnen en willen aanreiken, ten eerste omdat deze daar niet aanwezig is maar vooral ook omdat hij deze verafschuwt. Integendeel, wat hem betreft zal zijn zwaartekracht ons steeds verder omlaag trekken in een geautomatiseerd schijnleven en -bewustzijn waarin alle mogelijk is behalve hetschenken van liefde. Het vinden en herwinnen van de geestelijke werkelijkheid is op ons huidige leefniveau, dat in Ahrimans gebied ligt, alleen mogelijk in samenwerking met machten die (Michaël) het goede uit het luciferische gebied (de geestelijke werkelijkheid zoals die in het verleden onze vanzelf-sprekende realiteit was) en (Christus) het goede uit het Ahrimanische gebied (de wezens-autonomie) kunnen redden en deze in harmonisch evenwicht met elkaar kunnen verbinden om zó de juiste omgeving te creëren voor de juiste verdere ontwikkeling van de aarde-mensheid, uitstralend naar het gehele universum.

Ik leg in uw hart het vernieuwde doel:
 Geeft elkander uw liefde;
 zoals ik u mijn liefde heb gegeven
 geeft zo ook gij elkander uw liefde!
 [Joh. 13]


 De overwinnaar, hem zal ik geven te eten van
 de boom des levens, die staat in het paradijs Gods.
 [Op. 2]