De Liefde is in het Midden de vredescheppende verbintenis tussen alle tegenstrijdige concepten zoals ‘goed’ en ‘kwaad’, ‘licht’ en ‘donker’. Liefde overstijgt het niveau waarop de polariteiten bestaan. Zij is van een hogere orde, die in wezen a-conceptueel is: de orde van vredevolle rust in vredevolle manifestatie.
De liefde staat in het midden, de tegenpolen met elkaar verzoenend. Liefde is veel meer dan ‘houden van’. Liefde is wezenlijk begrijpen. Liefde begrijpt zowel het ‘goede’ als het ‘boze’ omdat zij hun verdeelde gemeenschappelijkheid kent. Zij is de onpartijdige essentie van het Midden. Liefde is goed noch slecht. Liefde is begripsvolle verzoening.
De tegenstelling tussen goed en kwaad heeft niet alleen de gehele natuur doordrongen maar ook het mensenwezen. Als gevolg daarvan is de potentie van goed én kwaad in dezelfde mate in iedere mens aanwezig. Beide extremen kunnen zich in die mens hooguit in meerdere of mindere mate gemanifesteerd hebben. Op de verbindingslijn tussen beide uitersten is de menselijke ziel vrij om zich naar links of naar rechts te bewegen. De individuele ziel kan meer of minder gepolariseerd zijn naar ofwel de kant van het ‘goede’ ofwel naar die van het ‘boze’. Om die reden is geen enkel mens absoluut ‘goed’ en is ook geen enkel mens absoluut ‘slecht’. De Liefde weet dit. In de ‘goede’ mens ziet de Liefde ook de potentie tot het ‘boze’ en zij spreekt tot deze mens: ‘waak voor het boze dat ook in je is, wordt niet zelfgenoegzaam in je goedheid’. In de ‘boze’ mens ziet de Liefde ook altijd de aanwezige potentie tot het goede en zij spreekt tot deze mens: ‘waak over het goede dat ook in jou aanwezig is, verstik het niet door je boosheid’. De Liefde wil de gepolariseerde ‘goedheid’ en ‘boosheid’ in de mens naar het individuele midden bewegen alwaar zij opgaan in de staat van verzoening die innerlijke vrede is.