Het schijnlicht en de materie

Het tussengebied van het planetaire universum, waar de lichte sfeer en de sfeer der duisternis beide actief zijn, is de enige plaats waar de mensen op de juiste manier hun morele en spirituele autonomie kunnen ontwikkelen. Er zij twee soorten krachten werkzaam die deze ontwikkeling trachten te verhinderen door de mens uit het tussengebied weg te trekken. Dit doen zij door als verleiders van het ego op te treden. De ene macht doet zich voor als een groot en verblindend licht dat uit de hoogten van de lichtsfeer straalt. Hij fluistert het ego in dat het van nature goddelijke eigenschappen heeft zodat het zonder meer de daden zou kunnen verrichten die God ook heeft verricht. Deze tegenmacht, de ‘Schijngeest’, maakt de mens wijs dat hij het hoogste spirituele niveau met instandhouding van het ego kan bereiken. Hij verzwijgt dat hiervoor juist afstand gedaan moet worden van het ego en zijn trots. Hij verkondigt een geest zonder substantie. De andere tegenmacht houdt de mens de illusie voor dat hij door middel van wetenschap en techniek vanuit de materie alles kan ontwikkelen wat noodzakelijk is om heerser in het universum te worden. Hij spiegelt de mens de ‘goddelijke mogelijkheden’  voor van een louter op de fysiek-materiële wereld en het machinale gericht bewustzijn. Hij propageert de vergoddelijking van de materie. Daarom kan hij de Materiegeest genoemd worden.
Elk op hun eigen manier streven deze machten ernaar om het evenwichtig samengaan van geest en lichaam binnen de ziel te verstoren door deze uitsluitend naar een van beide polen toe te trekken. Wanneer ze daarin zouden slagen verdwijnt de ziel uit het tussengebied doordat hij ofwel gewichtsloos omhoog drijft ofwel door zijn eigen zwaarte omlaag zakt. Dan is de ziel niet langer vrij maar tot een slaaf in het ‘universum van de tegenmacht’ geworden.

Terug