De verborgen wil

In onderstaand citaat wijst Steiner op de wilsimpuls die de ledematen doet bewegen. Wij zijn ons weliswaar bewust van de beweging van onze ledematen maar niet van het willen dat deze beweging oproept. Dit willen lijkt direct in de beweging over te vloeien, zodat de beweging de onmiddellijke manifestatie is van de wilsimpuls. We ervaren onszelf tijdens het bewegen als ‘bewegend’, maar niet als ‘beweging willend’. Louter de voorstelling van een bepaalde beweging of de wens om te bewegen doet helemaal nog niets bewegen. Wat doet bewegen is een levend, verborgen willen dat één is met het wezen van de beweging. Er is beweging, ‘het beweegt’ en in dit bewegende is een verborgen organische wilsactiviteit aanwezig. Tussen deze wilsactiviteit en de beweging ligt geen ‘tussentijds’ motief in de vorm van een abstracte voorstelling van het bewegen. Weliswaar kan er vooraf sprake zijn van een voorstelling van wat ik met mijn beweging wil bereiken, bijvoorbeeld het oppakken van een bepaald voorwerp of mij in een bepaalde richting verplaatsen. Er is echter vooraf geen voorstelling nodig van het bewegen zelf. Ik hoef mij niet eerst een voorstelling te vormen van het mechanisme volgens welke mijn ledematen kunnen bewegen en hoe ik dit mechanisme moet aanspreken om juist die bewegingen te maken waarmee ik het beoogde doel kan bereiken. De verborgen organische wil grijpt zodanig aan in het wezen van het organische leven dat de beweging niet veroorzaakt wordt door het willen, maar de rechtstreekse manifestatie van dit willen is. De organische wil is middels een op een geestelijke niveau optredende intuïtie één met het ‘bewegingswezen’.

Im Stoffwechsel- und Gliedmassensystem offenbart sich ein Wesen zwar durch diese Stoffe und die Vorgänge an den Stoffen, aber diese Stoffe und diese Vorgänge haben mit ihm nichts weiter zu tun als der Maler und seine Mittel mit dem fertigen Bilde. In diesem Wesen kann daher der Wille unmittelbar eingreifen. Erfasst man hinter der in Naturgesetzen lebenden Menschenorganisation die im Geistigen webende Menschenwesenheit, so hat man in dieser ein Gebiet, in dem man das Wirken des Willens gewahr werden kann. Gegenüber dem Sinnesgebiete bleibt der menschliche Wille ein Wort ohne allen Inhalt. Und wer ihn in diesem Gebiete erfassen will, der verlässt im Erkennen das wahre Wesen des Willens und setzt etwas anderes an dessen Stelle.
[Leitsatz 40]

[Volgende hoofdstuk]