Het kwaad

De geest is de bron van zingeving, ordening, moraliteit, esthetiek en harmonie. Deze kwaliteiten vormen de geestelijke voeding die de ziel moet sterken gedurende zijn verblijf binnen een stoffelijk lichaam. In oude tijden ontvingen mensengemeenschappen deze geestelijke voeding vanuit een centraal punt: het orakel. Aan degenen die aan het hoofd van zo’n orakel stonden werd een goddelijke status toegekend: zij waren koningen en priesters tegelijk. Doordat zich persoonlijk egoïsme met deze orakelcultus verbond werd deze decadent en veranderde de goede werking ervan geleidelijk in een kwade: de tirannie van het gecentraliseerde machtsprincipe, het ‘superego’ dat onder zich alleen slaven en marionetten duldt. Deze decadente hiërarchische structuren werden tot de bakermat van het kwaad. Het kwaad is datgene wat zich leugenachtig richt tegen de vrije, morele ontwikkeling van de individuele menselijke ziel en dat morele impulsen in de mens probeert te doden, te vergiftigen. Door het afnemen van de orakelwerking vielen bovendien de gemeenschappen uiteen doordat de mensen een individueel ‘ik’ begonnen te ontwikkelen. Met hun ontluikende ik-bewustzijn kwamen zij persoonlijk tegenover dit algemene kwaad te staan. Het ego is een spruit van dezelfde ontwikkeling die ook het kwaad in de wereld heeft gebracht. Zolang de mens alleen hecht aan zijn ego zal hij geen weerstand aan het kwaad kunnen bieden. Want het ego heeft van oorsprong een verbinding met het kwaad. Het kwaad weet dit en zet er daarom vol op in om het ego van de mens te versterken en te verharden. De eerder genoemde Schijngeest en Materiegeest zijn daarbij de ego-versterkende uitwassen van het kwaad. De enige remedie die de mens kan verlossen van het kwaad is het uit vrije wil opofferen van de belangen van zijn ego aan die van de Geest, die als de ‘Ik-Ben’ aan de deur van het ego klopt. Lukt het hem om dit offer te voltrekken dan zal zijn Ik-Ben de basis vormen waarop de Geest een nieuwe morele wereldorde kan opbouwen die in de plaats zal treden van de oude, tot tirannie verworden hiërarchie. Daarmee zal het kwaad overwonnen zijn.
Wanneer de mens echter in zijn ego blijft volharden loopt hij het risico om opgeslorpt te worden door het kosmische ‘superego’, het hart van het kwaad dat werkt als een geestloze ‘black hole’ die alle andere ego’s in zich op zal zuigen en zo zichzelf steeds verder op zal blazen totdat hij uiteindelijk ‘alles’ is.

Terug