Een vast punt binnen de Geest

De denkende aandacht kan zich behalve op andere objecten ook op zichzelf richten. Datgene waar men over denkt is dan het op dat moment zich voltrekkende denken zelf. Men ervaart dan de pure activiteit van het denken, los van zijn inhoud. Deze activiteit doet zich voor als iets dat niet afhankelijk is van de lichamelijke constitutie. Men is door zijn activiteit denkend één met wat men waarneemt – deze activiteit zelf – waardoor de waarneming tegelijk een begrijpen is. Immers, men brengt deze activiteit zelf voort en met dit voortbrengen is een intrinsiek begrijpen verbonden. Hier is sprake van een specimen van het soort geestelijke waarneming dat ‘intuïtie’ genoemd kan worden. Er zijn geen aanvullende zintuiglijke waarnemingen nodig om de denkende activiteit in zijn werkelijkheid te aanschouwen en te begrijpen. Men ervaart op deze wijze aan zijn eigen denken wat ‘Geest’ is en wat ‘geestelijke waarneming’ is. Dit ‘vaste punt in de Geest’ – in feite de eigen geestelijke kern – kan men uitbreiden naar een zintuigvrij geestelijk ‘omgevingsbewustzijn’. Men wordt andere wezens gewaar die qua geaardheid overeenkomen met de eigen wezenskern. Intuïtief waarnemen is een versmelting van de eigen wezenskern met die van overeenkomstige wezenheden. Zo vroeg iemand ooit aan Jiddu Krishnamurti wat het ‘leven’ nou eigenlijk is. Zijn antwoord was: ‘Stel geen dwaze vragen, je leeft het toch immers zelf?’

Volledige tekst (pdf)

Terug