Het einde van de tunnel

Een mens kan zich door Lucifer of Ahriman laten verleiden om als onvrij wezen een super- of sub-fysische schijnwerkelijkheid te betreden. Maar in beide situaties is hij niet. ‘Lucifer’ fluistert de mens in dat hij weliwaar een geestelijk wezen is, maar dat zijn ware geestelijke macht op een nu voor hem verborgen wijze in het verleden ligt; ‘Ahriman’ maakt hem wijs dat hij zich door zijn vrije intellect heeft ontrukt aan de geestelijke schijnwereld waarin hij vroeger nog geloofde, maar dat deze intellectuele vermogens hem pas in de toekomst de machtspositie zullen kunnen bieden waartoe hij bestemd is. Zowel Lucifer als Ahriman proberen, ieder op hun eigen wijze, de mens ervan te overtuigen dat hij Nu niet in zijn volle werkelijkheid staat. Maar de mens kan in het Nu met behoud van zijn intellectualiteit Michael waarnemen. Michael wijst niet op het verleden of op de toekomst, maar zijn gebaar vraagt aandacht voor het zijnde. Dat is de reden waarom een ‘michaelische houding’ wordt geassocieerd met moed. Er is namelijk moed voor nodig om de onzekerheid van wat is onder ogen te zien zonder het koesteren van vluchtgedachten. Van Michael gaat geen enkele verleiding uit omdat hij geen ‘eigen verlangen’ in zijn gebaar legt. Michael hoeft niets te verlangen of te bereiken, want hij is geheel in het zijnde. Hij is de intelligentie van het Nu, de enige werkelijkheid. Om die reden oefent hij op de mens geen machtswerking uit: hij laat zich in vrijheid en uit liefde ontmoeten. Lucifer en Ahriman daarentegen moeten, om hun eigen wensen te vervullen, de mens aan zich onderwerpen. Daarom werkt er wezensmacht in hun manifestatie. Beiden zijn niet ’tevreden’ met wat is, maar zij willen iets anders. Wat de mens met Michael verbindt is de vrije kracht der liefde, de kracht waarin geen eigen wezensmacht werkt. Wie ‘Michael’ waarneemt ‘begrijpt’ de volheid van de geest-wezenheid. Het door Krishnamurti beschreven ‘understanding’ is niets anders dan bovengenoemde bewuste verhouding tot het geest-wezenlijke. Steiner spreekt in dit verband over ‘intuïtie’.

Michael geht mit allem Ernste seines Wesens, seiner Haltung, seines Handelns in Liebe durch die Welt. Wer sich an ihn halt, der pflegt im Verhältnis zur Außenwelt der Liebe. Und Liebe muss im Verhältnis zur Außenwelt sich zunächst entfalten, sonst wird sie Selbstliebe.

Ist dann diese Liebe in der Michael-Gesinnung da, dann wird Liebe zum andern auch zurückstrahlen können ins eigene Selbst. Dieses wird lieben können, ohne sich selbst zu lieben. Und auf den Wegen solcher Liebe ist Christus durch die Menschenseele zu finden.

Wer sich an Michael hält, der pflegt im Verhältnis zur Außenwelt der Liebe, und er findet dadurch das Verhältnis zur Innenwelt seiner Seele, das ihn mit Christus zusammenführt.

[Die Weltgedanken im Wirken Michaels und im Wirken Ahrimans]

Dat deze bewuste verbinding met het geest-wezenlijke mogelijk is terwijl de mens toch omwille van zijn vrijheid in een ‘geest-verlaten’, ‘geest-dode’ omgeving staat die doordrongen is van de invloed van Ahriman is te danken aan wat Steiner omschrijft als het ‘Mysterie van Golgotha’. In de evangeliën wordt dit beschreven als de historische gebeurtenis waarbij de mens Jezus in verbinding met het geest-wezen van ‘Christus’ de kruisdood stierf in het ‘doodsrijk’ van Ahriman. De ‘Christus’ kon daardoor als actuele geest-wezenheid samen met de mens binnen de ‘dode ahrimanische wereldlaag aanwezig zijn. Michaël is niet in staat om net als het Christuswezen de wereldlaag te betreden waarin de mens zijn vrijheid kan beleven. Want in deze wereldlaag zijn gedachten mogelijk die daadwerkelijk vrij zijn van geest-wezenheid. Er kan (en in een bepaalde fase moet) gedacht worden dat ‘God dood is’. Zulke gedachten echter kan Michael niet verdragen, zij zouden voor hem als een dodelijke aandoening zijn. In deze ‘God-verlaten’, het goddelijke niet erkennende wereldlaag kan hij als wezen dat gebonden is aan het geestelijk-levende gebied niet werken. Hij zou er geestelijk sterven. Het Christuswezen heeft door zijn dood als mens een brug geslagen tussen het geestelijk-wezenlijke dat Michael als wereldomgeving in stand heeft gehouden en het menselijke innerlijk. Dat deed hij door gebruikt te maken van de alleen voor een mens weggelegde mogelijkheid om werkelijk , dat wil zeggen binnen de ‘geest-verlaten’ fysieke wereldlaag, te sterven. Hij is de menselijke dood gestorven om door zijn geestelijk wezen de ervaring van de Godsverlatenheid met leven te doordringen [Matth. 27,46]. De dood zoals die in het rijk van Ahriman beleefd wordt is daardoor niet langer een uitsluiting van het geestwezenlijke, maar is veranderd in een expressie van het geestwezenlijke leven. Vrije en autonome individualiteit is sindsdien mogelijk zonder dat deze het geestwezenlijke moet buitensluiten. Er kunnen in vrijheid geestelijke inhouden gedacht worden. Authentieke liefde is alleen mogelijk wanneer de vrije Geest een vrij bewustzijn betreedt. Christus maakt dat mogelijk. In Christus manifesteert het geestwezenlijke zich als vrije mens. En daarmee is dan de kiem van geestelijk leven in het geestelijk gestorvene gelegd. Vrijheid van denken hoeft niet langer afgekocht te worden met een geestelijke dood, waardoor de mens voor zijn ontwikkeling niet meer afhankelijk is van het rijk van Ahriman. Hij is verlost van Ahriman en kan zich in vrijheid met Michaël verbinden om ‘Pinksteren’, de uitstorting van de Geest, te ondergaan. Zulke mensen kunnen voortaan de levende geest denken met behoud van dezelfde vrijheid die ooit alleen voor de ‘dode’ gedachteninhoud was weggelegd. Zij zullen de verleidingen van Lucifer en Ahriman volledig kunnen doorzien. Het luciferische vasthouden aan mystiek-fundamentalistische dogmatiek en het ahrimanische nastreven van in de toekomst alles belovende technologieën zijn dan beide tot zinloze en krachteloze illusies vervallen. De in deze mensen levende ‘geest-begrijpende’ Christus-Michael verbinding is de ware religie van het ‘Nu’ die niets te maken heeft met enig georganiseerd religieus systeem. In de fysieke ‘geest-dood’, die een muur vormde tussen Mens en Michaël en die het tot stand komen van deze ware religie in het belang van de vrijheid nagenoeg onmogelijk maakte, is door het Christuswezen een doorgang gemaakt die de mens kan betreden zonder zijn bewustzijnsvrijheid daarbij te verliezen. Daarom zegt het Christuswezen bij monde van de mens Jezus: ‘Ik ben de Deur’.

Dieser [der Christus] hat sein Wesen zum Heile der Menschheit mit der Erstorbenheit des göttlich-geistigen Seins in Ahrimans Reich verbunden. So hat die Menschheit die zweifache Möglichkeit, die die Gewähr ihrer Freiheit ist: zu Christus sich wenden in der Geistgesinnung, die beim Heruntersteigen aus der Anschauung des übersinnliches Geistdaseins bis zum Gebrauche der Intelligenz unterbewusst vorhanden war, jetzt in bewusster Art; oder sich erfühlen wollen in der Losgelöstheit von diesem Geistdasein und damit verfallen in die Orientierung, die die ahrimanischen Mächte nehmen.
[Michaels Aufgabe in de Ahriman-Sphäre]

Christus wirkt in völliger Freiheit in dem Berechenbaren; damit macht er unschädlich, was nur das Berechenbare begehrt, das Ahrimanische.

Aber Christus wird da sein; er wird in derselben Sphäre durch sein großes Opfer leben, in der auch Ahriman lebt. Der Mensch wird wählen können zwischen Christus und Ahriman. Die Welt wird in der Menschheits-Entwickelung den Christus-Weg finden können.

Michael wird dann als eine reale Macht unter den Menschen wirken. Der Mensch aber wird frei sein und doch in inniger Gemeinschaft mit Christus seinen Geist-Lebensweg durch den Kosmos gehen. 
[Michaels Erfahrungen und Erlebnisse während der Erfüllung seiner Kosmischen Mission]

Michael-Christus wird in der Zukunft als das Richtungswort stehen im Beginne des Weges, auf dem der Mensch kosmisch-gerecht zwischen den luziferischen un den ahrimanischen Mächten zu seinem Welten-Ziele kommen kann. 
[Das Michael-Christus-Erlebnis des Menschen]

De kille intellectualiteit van Ahriman kan plaatsmaken voor levende wijsheids-intelligentie die een werkelijk begrijpen is. De trots van Lucifer kan worden vervangen door niet-zichzelf-verheerlijkende liefde die een werkelijk beleven is. Levende intelligentie en liefdevolle beleving komen samen in een moreel willen. ‘Religie’ en ‘wetenschap’ gaan beide op in het heldere licht van een werkelijkheid die één is met de denkende, voelende en willende wezens-activiteit van de mens, welke op zijn beurt één is met de levende geest-wezenheid van een universum waarbinnen geen onderscheid is tussen het goddelijke en het fysieke. Alles is geest-natuur.

Wat we, het hoofd biedend aan de door Lucifer hiertegen geboden weerstand, ten gunste van onze geestelijke vrijheid zullen moeten achterlaten – het op een passieve,  en willoze manier vervuld zijn van een ons geestelijk-levend dragende omgeving (het ‘oude verbond’) , dat kunnen we herwinnen als een nieuw verbond met de geest waarin we intellectueel en willend vrij zijn. Werden we ooit als kinderen liefdevol gekoesterd in een wieg van de geest-warmte, dan zijn we geestelijk volwassen wezens die liefde kunnen schenken. Dit herwinnen zal echter plaats moeten vinden binnen het koude en gevaarlijke gebied van Ahriman en heeft het karakter van een zelfbehaalde overwinning. Het rijk van Ahriman moesten we als mensheid betreden teneinde vrij – dat wil zeggen autonoom – te kunnen zijn. Ahriman zelf zal ons echter vanuit dit gebied nooit de geestelijk-levende werkelijkheid kunnen en willen aanreiken, ten eerste omdat deze daar niet aanwezig is maar vooral ook omdat hij deze verafschuwt. Integendeel, wat hem betreft zal zijn zwaartekracht ons steeds verder omlaag trekken in een geautomatiseerd schijnleven en -bewustzijn waarin alle mogelijk is behalve hetschenken van liefde. Het vinden en herwinnen van de geestelijke werkelijkheid is op ons huidige leefniveau, dat in Ahrimans gebied ligt, alleen mogelijk in samenwerking met machten die (Michaël) het goede uit het luciferische gebied (de geestelijke werkelijkheid zoals die in het verleden onze vanzelf-sprekende realiteit was) en (Christus) het goede uit het Ahrimanische gebied (de wezens-autonomie) kunnen redden en deze in harmonisch evenwicht met elkaar kunnen verbinden om zó de juiste omgeving te creëren voor de juiste verdere ontwikkeling van de aarde-mensheid, uitstralend naar het gehele universum.

Ik leg in uw hart het vernieuwde doel:
 Geeft elkander uw liefde;
 zoals ik u mijn liefde heb gegeven
 geeft zo ook gij elkander uw liefde!
 [Joh. 13]

 
De overwinnaar, hem zal ik geven te eten van
 de boom des levens, die staat in het paradijs Gods.
[Op. 2]

[Volgende hoofdstuk]