Het wiel van Tijd (Kalachacra)

Het karakter van een Tijdskiem zullen we aanduiden als ‘Oorzakelijkheid’. Bij Oorzakelijkheid is ‘gevolg’ niet iets dat na een bijbehorende ‘oorzaak’ optreedt. Het is eerder zo dat een element van Oorzakelijkheid zich op een ‘lager’ niveau opsplitst in ‘oorzaak’ en ‘gevolg’. Het binnen een lineaire tijdsstroom geldend fenomeen dat elk ‘volgend stadium’ oorzakelijk afleidbaar is uit een ‘vorig stadium’ is de manier waarop een Tijdskiem binnen ‘lagere tijd’ tot uitdrukking komt. Oorzakelijkheid is datgene wat de schakels (‘momenten’) van een lineaire tijdsstroom doet samenvallen omdat hij op elk moment van zo’n tijdsstroom dezelfde ‘onmiddellijkheid’ vertegenwoordigt.

Een lineaire tijdsstroom kunnen we vergelijken met de omtrek (velg) van een wiel. De spaken die de velg van het wiel vanaf verschillende punten met de éne naaf verbinden en die het wiel zijn samenhang geven, komen overeen met de vanuit elk ‘moment’ van een lineaire tijdsstroom naar het ‘centrum’ wijzende richtingen van de Oorzakelijkheidsdimensie. Deze Oorzakelijkheidsdimensie staat in elk ‘moment’ van de tijdsstroom loodrecht op de richting van de lijn die dat moment verbindt met het vorige moment (‘oorzaak’) en het volgende moment (‘gevolg’). De illusie die ontstaat in een bewustzijn dat zich beperkt tot dit lineaire karakter van de tijd, is dat de tijdsstroom in een plat vlak ligt, zodat de ‘Oorzakelijkheidsrichtingen’ parallelle lijnen zijn die elkaar niet (wiskundig gesproken: in het oneindige) snijden. In ‘werkelijkheid’ echter is elke tijdsstroom cyclisch. Hij ligt niet in een plat vlak maar op een cirkel (nauwkeuriger gezegd: op de binnenkant van een bolvormige ‘ruimte’). Deze ‘ruimte’ is geen ‘gewone’ ruimte, maar een ’tijdruimte’. Wanneer we de hogere dimensie van Tijd die we Oorzakelijkheid hebben genoemd in beschouwing nemen, krijgt Tijd ‘inhoud’, ‘ruimte’. Binnen deze ruimte bevinden zich alle ‘momenten’ in hun werkelijke hoedanigheid. Alle, vanuit de lagere tijd bezien, ‘parallelle’ lijnen van Oorzakelijkheid wijzen vanuit elk ‘punt’ van een tijdsstroom naar het centrum van een sferische ’tijdruimte’ welks ‘inhoud’ de totaliteit van de tijdsstroom is. Dit centrum, vergelijkbaar met de as van het ‘wiel van tijd’, is het hart van de Tijdskiem die zich op het ‘vlak’ van de lagere dimensie uitdrukt als de tijdsstroom. De spaken van het wiel zijn de richtingen waarlangs de Tijdskiem zich projecteert op het vlak van ‘lagere ruimte’. De causaliteit die binnen de tijdsstroom werkzaam is, is de uitdrukking van het feit dat die gehele tijdsstroom als inhoud van dezelfde Tijdskern een ‘gelijktijdigheid’ is. Het wérkelijk ‘veroorzakende’ wordt binnen de Tijdskern gevonden, vandaar de benaming ‘Oorzakelijkheid’.

De lineaire tijdsstroom die wij in ‘lagere ruimte’ ervaren is dus in feite een cirkel, een  afdruk van een roterende Tijdsruimte. Toepasselijke benamingen voor zo’n roterende Tijdsruimte zijn ‘Cyclus’, ‘Tijdenronde’, ‘Tijdskiem’, ‘Tijdskern’ of ‘Eon’. Een plant met al zijn ontwikkelingsstadia is in zijn geheel genomen zo’n ‘Tijdskern’. Hetzelfde geldt voor de totale cyclus van een bepaald mensenleven. Wezens met een eigen ontwikkelingscyclus (ontstaan, groei, bloei en vergaan) zijn stuk voor stuk Tijdskernen. Het wiel waar we over spraken is in feite een bepaalde omtrek (grootcirkel) van zo’n bolvormige manifestatie van ‘hogere’ Tijd.

       Mandala van Kalachacra, ‘het wiel van Tijd’