Zijn wij het die de inhouden van het denken voortbrengen of komen deze ergens anders vandaan, ergens waar ze buiten ons toedoen al bestaan? Zou het zo kunnen zijn dat onze denkactiviteit niet datgene is wat gedachten produceert maar eerder een ‘vibratie’, een ‘draaggolf’, die door ons wordt opgewekt en die door een buiten ons aanwezige geestelijke intelligentie gemoduleerd kan worden? Zou het zo kunnen zijn dat de natuurverschijnselen weliswaar manifestaties zijn van een goddelijke wijsheid maar dat deze goddelijke wijsheid zich zodanig met ons denken kan verbinden dat er op een natuurlijke wijze wetenschapsvorming plaatsvindt? Zouden onze gedachten niet net als al het andere in de natuur een manifestatie kunnen worden van de aldoordringende en scheppende wijsheid, de ‘universele intelligentie’? Dezelfde intelligentie die de natuur ‘bedenkt’ denkt dan zijn gedachten ook in ons. Onze gedachten passen dan niet slechts bij de verschijnselen, nee, ze komen er uit voort, ze zijn er een wezenlijk bestanddeel van. Wat het verschijnsel in geestelijk opzicht is, zijn geestelijk wezen, leeft dan als gedachte in ons bewustzijn. Er is sprake van een levend kennen, een symbiotisch kennen. Wanneer er uit deze denkende symbiose met de scheppende intelligentie gehandeld wordt, zal deze handeling zelf ook scheppend zijn.
Volledige tekst (pdf)