Oertoestand en schepping

In de Proloog van het Evangelie naar Johannes[1] wordt op dichterlijke wijze beschreven hoe de Geest als principe aan de oorsprong staat van al het bestaande. Er wordt gesproken over een ‘Oerbegin’ waarin een ‘scheppend Woordwezen’ werkzaam was waardoor ‘alles geworden is’. Er is in de schepping, zo zegt de Proloog, niets aanwezig dat niet ‘door het Woord is ontstaan’. Het Woordwezen is het scheppingsprincipe; het is het ‘formulerende’, ‘vormgevende’. Verwoording is vormgeving.  Met de uitdrukking ‘Oerbegin’ wordt niet een ‘eerste begin’ in tijdelijke zin bedoeld maar het beginsel van alles wat bestaat. Het is de Oorspronkelijkheid, de oertoestand van al het bestaande. In Trinitarische zin verwijst deze oertoestand, datgene wat doet bestaan (de bestaansgrond), naar de ‘Vadergod’[2]. Zonder dit Beginsel zou er niet van een ‘bestaan’ gesproken kunnen worden. Het is een toestand van leegte én volheid. Deze bevat alles maar niets daarvan is nog gemanifesteerd. Daarom kunnen we net zo goed zeggen dat het Oerbegin nog niets bevat. Tot deze oergrond heeft nog geen woord gesproken: niets is er nog benoemd. Het Woord is het benoemende. Van oorsprong is ook het Woord, als mogelijkheid om te benoemen, in de oergrond verborgen. Het heeft zich nog niet gemanifesteerd. De Proloog beschrijft dan hoe als eerste van alle schepselen het Woordwezen zich manifesteert uit de oergrond. De oergrond wordt als het ware ‘sprekend’, hoorbaar en dus manifest. In de oergrond wordt het Woord gehoord en de oergrond hoort dit ook zelf. Deze eerste manifestatie is een groot mysterie: het is alsof de oergrond zichzelf uitspreekt als het Woordwezen. Daarom wordt dit Woordwezen ‘de door en uit de Vader verwekte Zoon’, of ook wel de ‘ééngeborene uit de Vader’ genoemd. De Zoon spreekt tot de Vader maar in hem is het toch de Vader die spreekt. In de Proloog heet dit ‘en het Woordwezen was bij God, en het Woordwezen was God. Dit betekent: het Woordwezen was weliswaar de oertoestand zelf, maar ook iets dat van aangezicht tot aangezicht met de oertoestand stond. De schepping begon doordat het Woordwezen zich ten opzichte van de oertoestand zodanig opstelde dat het deze kon observeren en benoemen. Wanneer het Wereldwoord zich als ‘het spreken van de Vader’ richt tot de Vader is dit het ‘begin van de schepping’. Schepping is manifestatie door verwoording. De schepping is de door de Oertoestand benoemde en daardoor tot openbaring gebrachte leegte van de Oertoestand.

[1] Joh. 1

[2] De Gnostische term voor deze oertoestand is ‘Pleroma’.

 

  • 12 december 2022